Maxipoes zit verstijfd op de vensterbank. Haar blik slaat een ijzige baan dwars door de woonkamer richting mijn date. Vredig glimlachend zit hij met een kop thee mijn appartement in zich op te nemen. ‘I love your apartment,’ zegt hij.
Mijn poes is woedend.
Ze kijkt woedend naar hem. Dan weer naar mij. Dan weer naar hem.
‘Kom er toch even gezellig bijzitten, Maxipoes’, probeer ik, mijn stem een half octaaf de lucht inschietend om haar gemoed te zalven. Maar Max geeft geen kick. Haar spanningsniveau is hoger dan anders. Ik zie het aan de haartjes die allemaal net wat rechter overeind gesprietst staan.
Ik ga vreemd.
Je moet een man natuurlijk ook niet mee naar huis nemen op de eerste date.
Maar per ongeluk had ik toch een glas te veel op, en daarom bood hij aan me naar huis te wandelen. Tot aan de voordeur. Hem geen kop thee aanbieden is dan geen optie natuurlijk. Of wel?
De man is keurig. In het café nam hij mijn jas aan, lachte om elk grapje dat ik maakte, schoof mijn stoel aan, en aan het einde pakte hij de rekening op.
Hij vertelde keurige verhalen over zijn keurige kantoorbaan met een keurig bovenmodaal inkomen, waar we in een keurige doorzonwoning in een keurig aangelegd dorp keurige kinderen kunnen maken.
Geen vuiltje aan de lucht dus. Geen spoor van gedoe. Dat is mooi kut, want nou moet ik door.
Ook zijn uiterlijk is om door een ringetje te halen: een keurig gestreken blouse onder een nachtblauwe mohair trui boven een geperste pantalon met daaronder lederen herenschoenen.
Maar godzijdank ontwaar ik in zijn keurige verschijning een dissonant. Tussen zijn pantalon en zijn herenschoenen piepen twee onooglijke gifgroene sokjes. ‘You have funny socks’, laat ik me per ongeluk ontvallen.
‘Oh, I’m so sorry,’ zegt hij, ‘They are happy frog socks but maybe too stimulating for you, I think?’ Hij refereert aan een eerdere opmerking over mijn gevoeligheid voor prikkels.
Als hij weg is (nadat ik hem met een wat vage, onhandige knuffel en een soort schouderklop zachtjes de deur uit had geduwd), verontschuldig ik me tegenover Maxipoes: ‘Ik weet ook niet zo goed waar ik mee bezig ben, Max. Het is volgens mij gewoon jij en ik hè.’
We kruipen in bed. Haar haartjes zijn weer minder gesprietst. Ik open mijn telefoon, en besluit hem uit aardigheid nog een bericht te sturen: ‘Thank you for your kindness.’ Als grapje stuur ik een foto van mijn jaloerse Maxipoes op de vensterbank. ‘My jealous cat’, schrijf ik erbij, met een lachsmiley die huilt van het lachen om de ironie ervan te onderschrijven. Hij reageert: ‘I’m sorry I offended your cat, I hope she feels better now. And next time we shall meet, I’ll wear other socks for you.’ Ik geloof dat ik nog liever heb dat hij zich in een gifgroen kikkerpak hijst, dan dat hij voor mij andere sokken gaat dragen.
Wat een gedoe.
📝 Ik, Shelley (Michèlle Schimscheimer), schrijf een vrolijk feuilleton over het gekut en gedonder dat leven en liefde is.
✉️ Wil je wekelijks meelezen? Schrijf je dan in, dat is gratis!
❤️🔥 Extra lief: word betalend lid – vanaf vijf piek per maand.
🙏 Of doneer eenmalig @ SupportShelley
Discussion about this post
No posts